Een dagje werken

Een dagje werken

In de vroege ochtend, om kwart voor 6, loop de grote koude hal in. Daar zie ik rijen lang treeën met kit en pur opgestapeld tot het plafond. Ik gaap, ik ben moe. Ik klok in en snel loop ik door. Ik loop langs de rijen naar de hal waar ik werk. Daar zie ik mijn favoriete collega staan. Hij staat daar al in werkkleding met twee bekers in zijn handen. Hij geeft een van de bekers aan mij en ik neem een slok. Ik voel de warme koffie door mijn keel lopen en ik krijg het meteen warmer. Ik trek rustig mijn schoenen aan, pak mijn bril en oordopjes en loop naar een kast. Daar pak ik handschoenen en ik trek ze aan. Samen met mijn collega zet ik alles alvast klaar zodat we om 6 uur direct kunnen beginnen. Terwijl hij de dozen voor het inpakken haalt zoek ik de dozen waar de pur doppen in zitten. Na 10 minuten heb ik de dozen gevonden en breng ik ze naar de band. Ik pak een stanleymesje en maak een doos open. Ik pak een paar dopjes om te kijken of ik de goede heb. Ik zie dat ik wel de goede dopjes heb gepakt, maar dat ze verkeerd om op de rietjes zitten. Ik hoor mijn collega mij roepen. Ik loop naar hem toe en vraag hem wat er is. Hij verteld mij dat de verkeerde dozen zijn geleverd. Dan komt mijn teamleider er aan. Ik leg hem uit wat er aan de hand is en hij vertelt ons dat hij het gaat uitzoeken en dat wij even moeten wachten. We lopen naar het koffieapparaat. Apparaat kapot. Dan lopen we naar het koffieapparaat in de hal waar we binnen zijn gekomen. Water op. Ik zucht. We lopen terug naar de hal en gaan op een kruk zitten.

 

De minuten gaan voorbij. Ondertussen zijn alle collega’s binnen en zitten we met z’n allen te wachten. Ik zie een collega heen en weer wippen op haar kruk. Ik zie een andere collega ijsberen terwijl hij belt. Ik zie mijn teamleider, er loopt een man naast hem. Met grote passen komen ze aanlopen. Ik hoor mijn teamleider schreeuwen tegen de man. Naast het geschreeuw is het doodstil in de hal. De man loopt weg. Mijn teamleider haalt zijn hand door zijn haar. Ik vraag hem wat er aan de hand is. Hij kijkt me aan en zucht. Hij verteld mij dat niet alleen de dozen en de doppen verkeerd zijn gegaan. Er zijn ook verkeerde grondstoffen geleverd. Mijn teamleider roept iedereen bij elkaar. Ik hoor hem zeggen dat we vandaag niet kunnen werken, omdat we niet de juiste grondstoffen hebben. We mogen naar huis.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.